Julian Jenner (28) vervolgt zijn voetballoopbaan in de Soproni Liga, de hoogste afdeling van Hongarije waar de aanvaller bij Ferencváros ploeggenoot wordt van voormalig NEC’er Mark Otten. De club staat momenteel in de middenmoot. Dit meldt het AD, waar journalist Dennis Jansen een interview afnam met Julian Jenner.
‘Ferencváros is ontzettend ambitieus. Er komt een nieuw stadion, nieuwe velden, kunstgras erbij. De club wil binnen een aantal jaren een rol spelen in de Champions League. Met Ricardo Moniz als trainer hebben zij de eerste stap al gezet’, zegt Jenner na zijn eerste officiële training in dienst van de Hongaarse club.
Heb je de keuze gemaakt voor de club of de trainer?
Jenner: ‘De club is groot en alles is prima geregeld, maar natuurlijk heeft Ricardo een grote rol gespeeld in mijn keuze. Bij hem kun je als voetballiefhebber je hart ophalen. Eigenlijk zou ik naar Red Bull Salzburg gaan, waar hij eerder trainer was. Hij vertrok daar echter en we hebben steeds contact gehouden. Ik ben blij dat ik de kans krijg bij
hem. Moniz is de beste trainer ter wereld.’
Wat maakt Moniz bijzonder? ‘Het is een genot om onder hem te trainen, zowel in technisch, tactisch als conditioneel opzicht. Hij denkt bovendien altijd aanvallend. Ricardo maakt spelers beter. Ik ken hem al als jeugdspeler, toen hij bij PSV zat. Toen zei hij al: jij gaat het redden.’ Je hebt bij NAC, AZ, Vitesse zo’n 150 wedstrijden gespeeld. Was je klaar met Nederland?
‘Niet echt klaar, nee, maar in Nederland ben je met 28 jaar al bijna te oud. Nou er zit nog genoeg leven in deze jongen. Dit avontuur is goed voor me om me als voetballer en als mens verder te ontwikkelen.’ In Arnhem zijn ze de hemel aan het bestormen. Hoe kijk je tegen je laatste club aan?
‘Het doet me persoonlijk weinig, al heb ik nog altijd goed contact met mijn maatje Nicky Hofs. En voor de supporters is het leuk dat er weer leven in die club zit. Het is simpel: Vitesse wilde niet met me verder en ik wilde niet verder. In de eerste helft van het vorige seizoen heb ik behoorlijk wat gespeeld, maar daarna heb ik geen kans meer gekregen. Hier en daar wordt wel eens beweerd dat ik een vervelende jongen zou zijn, maar ik heb nooit geklaagd, heb netjes het contract uitgediend.’
Je zit nu ruim een week in Boedapest. Hoe bevalt het?
‘Een geweldige stad met 2,3 miljoen inwoners. Dat leeft wel, hoor. Veel historie, er is van alles te doen. En is hier een stuk goedkoper dan in Nederland. Maar welk land is dat tegenwoordig niet? De taal? De voertaal is Engels en een beetje Duits, maar ik krijg elke week Hongaarse les.’
En het eten? Goulash?
‘Uitstekend. En een bijkomend voordeel: als je uit eten gaat, betaal je geen zeventig euro de man.’